Horeca Energy Support is een
initiatief van Horeca Vlaanderen.
Een WKK-installatie produceert tegelijkertijd warmte (eventueel zelfs stoom) en elektriciteit. Als dat gebeurt door minder primaire energie te verbruiken dan twee aparte installaties (een referentiecentrale voor stroom en een referentiewarmteketel), dan spreekt men van een kwalitatieve WKK-installatie. Eigenaars van zulke warmte-krachtinstallaties kunnen warmte-krachtcertificaten verkrijgen. Deze certificaten hebben een waarde en kunnen verkocht worden aan energieleveranciers, certificatentraders of je distributienetbeheerder.
Micro-WKK’s, dat zijn installaties kleiner dan 10kW elektrisch vermogen, hebben recht op een investeringspremie, maar niet op WKK-certificaten. Hoeveel die bedraagt, hangt af van de gebruikte brandstof. Bij gebruik van een fossiele brandstof is de steun beperkt tot 30% van het investeringsbedrag. Bij gebruik van biogas is de steun afhankelijk van de grootte van de onderneming die varieert van 45% tot 65%. In alle gevallen moet de warmte vanzelfsprekend ook nuttig gebruikt worden.
Let op, bij het vervangen van een ketel door een micro-WKK verhogen de brandstofkosten.
Je zal immers meer brandstof (meestal aardgas) gebruiken, omdat je ook elektriciteit produceert. Anderzijds zal je minder elektriciteit van het net afhalen. Voor de rendabiliteit is het belangrijk om zoveel mogelijk zelf de geproduceerde elektriciteit te gebruiken. Hou in de berekeningen er ook rekening mee dat de terugdraaiende teller op zijn einde loopt en vervangen zal worden door een digitale meter. Momentaan elektriciteitsverbruik, dat betekent verbruik op hetzelfde ogenblik als productie, wordt dan heel belangrijk.
Eigenaars van een groene stroomproductie-installatie kunnen in bepaalde gevallen groene stroomcertificaten (GSC) ontvangen. Die komen bovenop eventuele inkomsten van stroom en/of warmte. De GSC’s kunnen verkocht worden aan electriciteitsleveranciers, handelaars in GSC’s of distributienetbeheerder Fluvius. Deze laatste is verplicht de GSC’s tegen een vaste (bodem)prijs aan te kopen. De GSC’s voor biogas, biomassa en wind moet je bij het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) aanvragen.
Nieuwe grote fotovoltaïsche projecten met een vermogen tussen 40kW en 2MW hebben geen recht meer op GSC’s maar moeten deelnemen aan de call groene stroom van de Vlaamse overheid. Idem voor nieuwe windturbines op land met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 10 kW tot en met 300 kW en een startdatum vanaf 1 januari 2019. Kleine PV-installaties krijgen bij installatie een premie en geen GSC’s meer, zoals in het verleden wel het geval was.
Je kan vermindering krijgen van de onroerende voorheffing voor een energiezuinig gebouw. Het E-peil bepaalt of een gebouw energiezuinig is of niet. Het E-peil van een gebouw wordt vastgelegd in een certificaat, het EPC. Voor de toekenning van de vermindering maakt het niet uit of het gebouw bewoond is of niet, en het maakt evenmin uit of de bewoner eigenaar is van het gebouw of niet. Wel moet er altijd een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd zijn en moet aan het gebouw een E-peil toegekend zijn dat laag genoeg is om in aanmerking te komen.
Een onderneming, die bij de oprichting of uitbreiding van haar activiteiten een investering uitvoert, kan onder bepaalde voorwaarden een investeringsaftrek verkrijgen. Dit is een fiscaal voordeel waarbij men een bepaald percentage van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de investeringen uitgevoerd tijdens het belastbaar tijdperk, mag aftrekken van de belastbare winst. Het percentage past men éénmalig toe op de aanschaffings- of beleggingswaarde van de goederen. In enkele gevallen mag men de aftrek spreiden over de afschrijvingsperiode van de investeringen.
Vooral de verhoogde aftrekken zijn belangrijk. Indien de winst onvoldoende is mag de investeringsaftrek onder bepaalde voorwaarden worden overgedragen op de winsten van een volgend belastbaar tijdperk. Nog tot eind 2022 geldt er een verhoogde investeringsaftrek van 25%. Deze verhoogde investeringsaftrek is van toepassing, op eenmanszaken, vrije beroepen en op ondernemingen die voldoen aan de fiscale definitie van kleine vennootschap.
Ondernemingen kunnen voor groene investeringen in “strategische” spitstechnologie in het Vlaamse Gewest een subsidie bekomen van Agentschap Innoveren & Ondernemen. De minimum investering bedraagt € 3 miljoen. Het steunpercentage varieert van 20 tot 40% en is afhankelijk van de performantie van de technologie, de grootte van de onderneming en de aanvaarde meerkost van de essentiële componenten. Deze steunregeling (STRES) is een aanvulling op de ecologiepremie+.
Door de economische moeilijkheden ingevolge het coronavirus wil VLAIO de aandacht vestigen op het volgende: begunstigden die ten gevolge van de crisis het moeilijk krijgen om de termijnen na te komen die voorzien zijn in hun subsidieovereenkomst, kunnen met het agentschap in overleg gaan over de mogelijkheid van de verlenging van deze termijnen.
Ondernemingen in het Vlaamse Gewest kunnen van Agentschap Innoveren & Ondernemen een subsidie verkrijgen voor een aantal ecologische investeringen. Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van de vermelde meerkost van de essentiële investeringscomponenten, het type (milieuvriendelijk, energiebesparend, hernieuwbaar), de ecoklasse/ecogetal en de grootte van de onderneming.
Dit resulteert in een nettosteunpercentage per technologie vermeld op de limitatieve technologieënlijst (LTL EP+) naargelang de grootte van de onderneming (kmo of go). Met de ecologiepremie wil de Vlaamse overheid ondernemingen stimuleren om hun productieproces duurzaam, klimaatvriendelijk, circulair en energiezuinig te organiseren en zij neemt daarbij een gedeelte van de extra investeringskosten, die een dergelijke investering met zich meebrengt, voor haar rekening.
Naast het energieadvies van het Agentschap Innoveren & Ondernemen kan een kmo ook een beroep doen op de kmo-portefeuille voor het inwinnen van energieadvies. Het advies slaat altijd op een verbetering van de energie-efficiëntie in bestaande gebouwen/processen en duurzame energieopwekking. De adviezen mogen niet wettelijk verplicht of repetitief zijn.
Bron: Vlaio
Een planmatige aanpak is dé sleutel tot succes. Vandaar dat het Agentschap Innoveren & Ondernemen een energieadvies (een gratis energiescan en een eventueel daaropvolgend implementatieadvies) aanbiedt aan kmo’s. Je maakt hierbij gebruik van een toegewezen energieadviesbureau dat het verbruik en de technische installaties (verlichting, verwarming, koeling, ventilatie, hernieuwbare energiesystemen, ...) analyseert. Het gaat om een eerstelijnsadvies dat een antwoord biedt op vragen rond jouw verbruik, welke energiebesparende tips en technologieën kan ik aanwenden, en welke subsidies zijn er.
Energie-efficiënte ingrepen leveren na enkele jaren pure winst op. Vooraleer je de vruchten van deze investeringen kan plukken, moet je echter vaak aanzienlijk investeren. Om de horeca-uitbater te motiveren toch aan zijn energie-efficiëntie te werken en zelf duurzaam energie op te wekken, hebben de overheden verschillende steunmaatregelen voorzien. We sommen hier voor jou de voornaamste op.
Horeca Energy Support is een
initiatief van Horeca Vlaanderen.
Micro-WKK’s, dat zijn installaties kleiner dan 10kW elektrisch vermogen, hebben recht op een investeringspremie, maar niet op WKK-certificaten. Hoeveel die bedraagt, hangt af van de gebruikte brandstof. Bij gebruik van een fossiele brandstof is de steun beperkt tot 30% van het investeringsbedrag. Bij gebruik van biogas is de steun afhankelijk van de grootte van de onderneming die varieert van 45% tot 65%. In alle gevallen moet de warmte vanzelfsprekend ook nuttig gebruikt worden.
Let op, bij het vervangen van een ketel door een micro-WKK verhogen de brandstofkosten.
Je zal immers meer brandstof (meestal aardgas) gebruiken, omdat je ook elektriciteit produceert. Anderzijds zal je minder elektriciteit van het net afhalen. Voor de rendabiliteit is het belangrijk om zoveel mogelijk zelf de geproduceerde elektriciteit te gebruiken. Hou in de berekeningen er ook rekening mee dat de terugdraaiende teller op zijn einde loopt en vervangen zal worden door een digitale meter. Momentaan elektriciteitsverbruik, dat betekent verbruik op hetzelfde ogenblik als productie, wordt dan heel belangrijk.
Een WKK-installatie produceert tegelijkertijd warmte (eventueel zelfs stoom) en elektriciteit. Als dat gebeurt door minder primaire energie te verbruiken dan twee aparte installaties (een referentiecentrale voor stroom en een referentiewarmteketel), dan spreekt men van een kwalitatieve WKK-installatie. Eigenaars van zulke warmte-krachtinstallaties kunnen warmte-krachtcertificaten verkrijgen. Deze certificaten hebben een waarde en kunnen verkocht worden aan energieleveranciers, certificatentraders of je distributienetbeheerder.
Eigenaars van een groene stroomproductie-installatie kunnen in bepaalde gevallen groene stroomcertificaten (GSC) ontvangen. Die komen bovenop eventuele inkomsten van stroom en/of warmte. De GSC’s kunnen verkocht worden aan electriciteitsleveranciers, handelaars in GSC’s of distributienetbeheerder Fluvius. Deze laatste is verplicht de GSC’s tegen een vaste (bodem)prijs aan te kopen. De GSC’s voor biogas, biomassa en wind moet je bij het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) aanvragen.
Nieuwe grote fotovoltaïsche projecten met een vermogen tussen 40kW en 2MW hebben geen recht meer op GSC’s maar moeten deelnemen aan de call groene stroom van de Vlaamse overheid. Idem voor nieuwe windturbines op land met een bruto nominaal vermogen per turbine groter dan 10 kW tot en met 300 kW en een startdatum vanaf 1 januari 2019. Kleine PV-installaties krijgen bij installatie een premie en geen GSC’s meer, zoals in het verleden wel het geval was.
Je kan vermindering krijgen van de onroerende voorheffing voor een energiezuinig gebouw. Het E-peil bepaalt of een gebouw energiezuinig is of niet. Het E-peil van een gebouw wordt vastgelegd in een certificaat, het EPC. Voor de toekenning van de vermindering maakt het niet uit of het gebouw bewoond is of niet, en het maakt evenmin uit of de bewoner eigenaar is van het gebouw of niet. Wel moet er altijd een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd zijn en moet aan het gebouw een E-peil toegekend zijn dat laag genoeg is om in aanmerking te komen.
Een onderneming, die bij de oprichting of uitbreiding van haar activiteiten een investering uitvoert, kan onder bepaalde voorwaarden een investeringsaftrek verkrijgen. Dit is een fiscaal voordeel waarbij men een bepaald percentage van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de investeringen uitgevoerd tijdens het belastbaar tijdperk, mag aftrekken van de belastbare winst. Het percentage past men éénmalig toe op de aanschaffings- of beleggingswaarde van de goederen. In enkele gevallen mag men de aftrek spreiden over de afschrijvingsperiode van de investeringen.
Vooral de verhoogde aftrekken zijn belangrijk. Indien de winst onvoldoende is mag de investeringsaftrek onder bepaalde voorwaarden worden overgedragen op de winsten van een volgend belastbaar tijdperk. Nog tot eind 2022 geldt er een verhoogde investeringsaftrek van 25%. Deze verhoogde investeringsaftrek is van toepassing, op eenmanszaken, vrije beroepen en op ondernemingen die voldoen aan de fiscale definitie van kleine vennootschap.
Ondernemingen kunnen voor groene investeringen in “strategische” spitstechnologie in het Vlaamse Gewest een subsidie bekomen van Agentschap Innoveren & Ondernemen. De minimum investering bedraagt € 3 miljoen. Het steunpercentage varieert van 20 tot 40% en is afhankelijk van de performantie van de technologie, de grootte van de onderneming en de aanvaarde meerkost van de essentiële componenten. Deze steunregeling (STRES) is een aanvulling op de ecologiepremie+.
Door de economische moeilijkheden ingevolge het coronavirus wil VLAIO de aandacht vestigen op het volgende: begunstigden die ten gevolge van de crisis het moeilijk krijgen om de termijnen na te komen die voorzien zijn in hun subsidieovereenkomst, kunnen met het agentschap in overleg gaan over de mogelijkheid van de verlenging van deze termijnen.
Ondernemingen in het Vlaamse Gewest kunnen van Agentschap Innoveren & Ondernemen een subsidie verkrijgen voor een aantal ecologische investeringen. Het subsidiebedrag wordt bepaald op basis van de vermelde meerkost van de essentiële investeringscomponenten, het type (milieuvriendelijk, energiebesparend, hernieuwbaar), de ecoklasse/ecogetal en de grootte van de onderneming.
Dit resulteert in een nettosteunpercentage per technologie vermeld op de limitatieve technologieënlijst (LTL EP+) naargelang de grootte van de onderneming (kmo of go). Met de ecologiepremie wil de Vlaamse overheid ondernemingen stimuleren om hun productieproces duurzaam, klimaatvriendelijk, circulair en energiezuinig te organiseren en zij neemt daarbij een gedeelte van de extra investeringskosten, die een dergelijke investering met zich meebrengt, voor haar rekening.
Naast het energieadvies van het Agentschap Innoveren & Ondernemen kan een kmo ook een beroep doen op de kmo-portefeuille voor het inwinnen van energieadvies. Het advies slaat altijd op een verbetering van de energie-efficiëntie in bestaande gebouwen/processen en duurzame energieopwekking. De adviezen mogen niet wettelijk verplicht of repetitief zijn.
Bron: Vlaio
Energie-efficiënte ingrepen leveren na enkele jaren pure winst op. Vooraleer je de vruchten van deze investeringen kan plukken, moet je echter vaak aanzienlijk investeren. Om de horeca-uitbater te motiveren toch aan zijn energie-efficiëntie te werken en zelf duurzaam energie op te wekken, hebben de overheden verschillende steunmaatregelen voorzien. We sommen hier voor jou de voornaamste op.